Het coronavirus is nog steeds aan een opmars bezig, blijkt uit cijfers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
De teller staat nu op 98.240 besmettingen sinds het begin van de uitbraak, een toename van 2.245 besmettingen ten opzichte van maandag. Het is tot nu toe de grootste stijging in 24 uur tijd.
Amsterdam passeerde de grens van 10.000 besmettingen. Rotterdam telt 8.029 besmettingen.
De GGD kampt met te weinig testcapaciteit. Die moet snel worden uitgebreid om de verspreiding van het virus te kunnen bijbenen. Anders “is het dweilen met de kraan open”.
In de afgelopen zeven dagen zijn 13.471 nieuwe gevallen van het coronavirus gemeld bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Vorige week meldde het instituut 8.265 gevallen, dus het aantal is met meer dan de helft gestegen.
Als eerste gemeente in Nederland is Amsterdam door de grens van 10.000 coronabesmettingen gegaan. Het aantal vastgestelde besmettingen steeg dinsdag van 9.962 naar 10.338. Een op de tien besmette Nederlanders komt uit de hoofdstad.
Rotterdam staat in Nederland op de tweede plaats. Het aantal besmettingen daar kwam dinsdag uit op 8.029. Op maandag stond de teller op 7.898 gevallen. Den Haag telt 5.717 geregistreerde besmettingen.
De andere steden met meer dan duizend besmettingen zijn Utrecht, Tilburg, Nijmegen, Almere, Maastricht, Eindhoven en Breda.
Intensivecare-opnames in een week bijna verdubbeld
Ook het aantal ziekenhuisopnames steeg in Nederland. Verpleegafdelingen namen 350 coronapatiënten op, tegen 144 de week ervoor. Het aantal opnames op de intensive cares steeg van 27 naar 53.
Het RIVM meldde dinsdag ook 33 sterfgevallen in de afgelopen zeven dagen. In de update van vorige week stonden 14 sterfgevallen.
Sinds het begin van de uitbraak zijn in Nederland 98.240 besmettingen vastgesteld. Dat is een toename van 2.245 ten opzichte van maandag, de grootste stijging in 24 uur tijd.
Van zondagochtend tot maandagochtend waren 2.223 positieve tests geregistreerd.
Het aantal ziekenhuisopnames steeg in het afgelopen etmaal met 32 en er werden 10 sterfgevallen geregistreerd.
6,1 procent positief getest
Van maandag tot en met zondag zijn 192.255 tests uitgevoerd. Daarvan waren 10.363 positief, wat neerkomt op 6,1 procent. De week ervoor waren meer testen uitgevoerd (195.545), maar waren er minder coronagevallen (7419). Toen was 3,9 procent positief.
In de weken daarvoor hadden minder dan 3 op de 100 geteste mensen het coronavirus onder de leden. In juni en juli was hooguit 1 procent van de tests positief.
Het aantal uitgevoerde tests is redelijk stabiel. Elke week worden iets minder dan 200.000 tests afgenomen. Gezondheidsdiensten kunnen vooralsnog niet meer testen, omdat de laboratoria die de diagnose stellen, niet genoeg capaciteit hebben.
GGD kan snelle verspreiding niet bijbenen
Ondertussen kan de GGD het bron- en contactonderzoek niet snel genoeg uitbreiden om de exponentiële groei van het coronavirus bij te houden. Dat zegt GGD-directeur Sjaak de Gouw dinsdag tegen de Tweede Kamer.
Het virus verspreidt zich sneller dan het snelste opschalingsplan. Eind september kunnen de GGD'en 1500 bron- en contactonderzoeken (bco) per dag uitvoeren. Maar zowel maandag als dinsdag meldde het RIVM meer dan 2200 nieuwe coronagevallen.
Het bco brengt in kaart welke mensen in aanraking zijn geweest met iemand die besmet is met het coronavirus. Afhankelijk van de situatie, kan mensen worden verzocht thuis te blijven of andere maatregelen te nemen.
Dat bco is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strijd tegen corona, maar de nieuwe opmars van het virus gaat te snel. De GGD'en kunnen niet in dit tempo opschalen. Het kost wat tijd voordat de mensen die hiervoor verantwoordelijk zijn goed zijn opgeleid. Het bijhouden van de verspreiding is dan ook "ondoenlijk", zegt De Gouw in een briefing.
Daarom zet de GGD in sommige gevallen 'zelfonderzoek' in. Besmette personen moeten hun huisgenoten en andere nauwe contacten dan zelf inlichten over de besmetting.
Als het aantal besmettingen blijft groeien, is het "dweilen met de kraan open", waarschuwt De Gouw.
Besmetting thuis en op werk
Mensen die het coronavirus oplopen, worden vooral aangestoken door de mensen met wie ze samenwonen. Dat kunnen gezinsleden zijn, maar ook vrienden. Ook het werk is een belangrijke "setting van besmetting", net als de categorie 'overige familie'.
Van de meeste coronapatiënten is niet te achterhalen waar ze besmet zijn geraakt.
Bij meer dan 3.000 mensen die in de afgelopen week positief testten, is dat wel vastgesteld. Bijna 56 procent werd besmet in de thuissituatie. Een op de negen liep het virus op het werk op. Ruim 5 procent van de mensen raakte in de horeca besmet. Dat is vergelijkbaar met voorgaande weken.
Bij 4,2 procent was de school of de kinderopvang waarschijnlijk de plek waar het misliep. Vorige week was dat bij 3 procent en in week daarvoor gebeurde dat bij nog geen 1 procent van de positief geteste personen.